afb. Ronald Glaudemans
|
In de omstreeks 1450 tegen de westgevel van het zuidtransept gebouwde sacristie, nu ‘Suissekamer’ genoemd, zijn vier kraagstenen hergebruikt voor de hoeksteunpunten van het ingenieuze opengewerkte gewelf in die ruimte (zie hoofdstuk 6.1). De kraagstenen zijn verschillend van vorm, passend gemaakt voor de nieuwe toepassing, maar stammen wel alle uit het midden van de veertiende eeuw. De brede kraagsteen k137 toont twee mannen waartussen bladwerk is uitgehouwen. Er is een gipsafgietsel bewaard in de bouwloods.93 De linker man is afgebeeld met capuchon of monnikskap, heeft een snor en een typisch krullende gaffelbaard. De rechter man draagt een muts, heeft wijd krullend haar, een lange snor en eveneens een gaffelbaard. Achter hem is ook nog bladwerk zichtbaar. De gezichtsuitdrukkingen en de baarden tonen sterke overeenkomsten met kraagstenen in de doopkapel. | 71 |
| Noten | |
| 93. | Gipsdepot bouwloods, i-570. Koldeweij 1989, 40-41; daar als mogelijk profeten genoemd. In de administratie van de bouwloods foutief genoemd als afkomstig van onder de koepelbalustrade. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 71
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 71
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 40, 41